‘t Is weer begonnen!


De natuur is in gang geschoten met een werkelijk explosieve lentebloei! Het imkerseizoen is eindelijk weer begonnen! Het gaat hard voor de bijtjes: alles is vroeg én tegelijk: eerst de voorjaarsbollen en de wilgen, nu al weer de eerste fruitbomen en de eerste bloemen,… Stuifmeel en nectar worden ijverig aangesleept om de groeiende volken van voedsel te voorzien. De broednesten worden flink uitgebreid en de volken zijn na een periode van krimp opnieuw aan het groeien.

‘t Is te zeggen: bij de Kleine Steen lijkt dat voor twee kasten niet te lukken, terwijl sommige andere kasten dan wel al weer een honingzolder hebben gekregen. Een nieuw aangeschaft volkje blijkt moerloos en de vrees is dat eierleggende werksters(*) het misschien hebben overgenomen. En het volkje uit de steekduivelkast (zie blogposts vorige zomer), dat ik omwille van hun aard geen deftige zomerbehandeling tegen varroa had kunnen geven, bleek na de winter uiteindelijk toch gedecimeerd. De in de late zomer ingevoerde nieuwe moer was er wel nog, en er was ook wat broed, maar een productiekast kon het toch niet meer worden dit seizoen…

Wat doe je dan, als je een klein volkje zónder moer hebt, en eentje mét een moer? Samenvoegen hé. Zo gezegd, zo gedaan. Zo vroeg op het jaar is het risico op problemen daarbij het kleinst, maar al er al eierleggende werksters in die ene kast aan de slag zijn gegaan, dan is er toch een heel reële kans dat ze de moer afsteken. En ja, nieuwe moeren die zijn momenteel nog niet beschikbaar, dus dat was een gokje, maar er zat weinig anders op. De broedraten uit die oude kast heb ik samen met de koningin en de bijen in de vermoedelijk moerloze kast gestoken. Ik heb die koningin wel in een kooitje met een suikerstop opgesloten, zodat ze niet direct vrij rondloopt, maar mijn euro is pas later gevallen – bij een het neuzen in de rekken van de imkerswinkel – dat ik ze beter in een puskkooitje(**) had opgesloten op een raam van haar gesloten broed, dat was de veiligste methode geweest. Nu is het bang afwachten, want bij een tweede controle een kleine week later heb ik de moer niet gezien en meer gesloten darrenbroed. Waarschijnlijk zijn beide kasten nu verloren, maar – on the bright side – straks vliegen hier veel super-mannetjes rond.

(*) Eierleggende werksters: Als de koningin verloren gaat en er is voor het volk geen mogelijkheid meer om een nieuwe koningin te maken, dan beginnen – door de afwezigheid van de feromonen van een koningin – bij een aantal werksters de eierstokken zich te ontwikkelen. Ze beginnen dan eitjes te leggen, maar die zijn onbevrucht, wat betekent dat het alleen mannetjes, darren, worden. En zo gaat het volk langzaam te onder, want de bijenwereld is “a women’s world”. Voor de imker is dit een vervelend probleem: het volk gaat onherroepelijk verloren, want in dit geval kan je geen nieuwe koningin invoeren: ze zullen haar nooit aanvaarden. Maar vanuit het perspectief van de natuur is dat dan weer geen probleem, het is de oplossing van een probleem: de darren die ontstaan, zijn een perfecte genetische kopie van de dochters van de koningin. En deze darren zullen op hun beurt nieuwe jonge koninginnen uit de buurt bevruchten. Dit is de (enige) manier voor de bijen om de genen van de kolonie door te geven: het volk sterft, maar de genen leven verder in nieuwe volken.

(**) Pushkooitje: arrestkooitje waarbij de koningin wordt opgesloten zonder begeleidende bijen op een raam met uit te lopen broed waarop het kooitje gedrukt wordt, vandaar de naam. Als daar dan werksterbijen uit komen, dan zorgen die in dat kooitje voor de koningin. Die net geboren bijen accepteren elke koningin. Als alle bijen zijn geboren, heeft ze al een hele hofstaat van trouwe dienaars en kan ze in de vrijgekomen cellen opnieuw beginnen leggen. Daarna kan het kooitje eraf en zal ook de rest van het volk de koningin probleemloos aanvaarden. Ik heb er me nu eentje aangeschaft, zal nog wel eens van pas komen.