Na het slingeren moet de honing één of meerdere dagen in rust blijven staan, zodat de allerkleinste deeltjes die toch door de fijne filter geraakt zijn, zoals wasdeeltjes, stuifmeelkorretjes,… komen bovendrijven. Die kleine deeltjes vormen een soort schuimlaag die de imker vakkundig verwijdert.
Alle honing granuleert (of kristalliseert) van nature. Als de imker niets doet, wordt de honing vroeg of laat één harde massa kristallen, wat onaangenaam is, of gaat de honing zich scheiden in twee duidelijk verschillende lagen, wat de honing kan doen bederven. Daarom gaat de imker het natuurlijke kristallisatieproces begeleiden en optimaliseren door de honing meermaals te roeren. Zo kan een crème-honing verkregen worden die heel lang stabiel en houdbaar blijft.
Honing van bepaalde planten of bomen kristalliseert heel laat, zoals bv. acaciahoning en de zomerhoning, andere honing kristalliseert dan weer sneller, zoals de koolzaadhoning en de lentehoning. Daarom zijn we nu (nog steeds) bezig om onze lentehoning op te roeren tot een smeuïge honing. De hoge temperaturen van de voorbije weken zijn daar helemaal niet behulpzaam bij geweest, want kristallisatie gaat het best rond 14°C.
Bij temperaturen boven de 20°C verloopt de kristallisatie trager en bij merkelijk hogere temperaturen gebeurt het omgekeerde: de kristallen lossen terug op. (Daarom dus dat je een potje gekristalliseerde honing zelf weer makkelijk vloeibaar kan maken door ze au bain-marie op te warmen en te roeren.)
Onze zomerhoning die we binnen enkele weken zullen slingeren, zal trager kristalliseren en daarvan gaan we sneller afvullen om vloeibare honing aan te kunnen bieden.